ECLI:NL:HR:2002:AE7941
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- J.P. Balkema
- B.C. de Savornin Lohman
- W.A.M. van Schendel
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen arrest Gerechtshof te 's-Gravenhage inzake valsheid in geschrift en ambtelijke corruptie
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage, waarin de verdachte is veroordeeld voor meerdere strafbare feiten, waaronder valsheid in geschrift en ambtelijke corruptie. De verdachte, geboren in 1948 en wonende te [woonplaats], heeft in de periode van 1 januari 1998 tot en met 1 augustus 1998 handelingen verricht in het Vreemdelingen Administratie Systeem (VAS) van de Regiopolitie Rotterdam-Rijnmond. Hij heeft daarbij valselijk documenten opgemaakt met het oogmerk deze als echt en onvervalst te gebruiken. De Hoge Raad heeft kennisgenomen van de middelen van cassatie die zijn voorgesteld door de advocaat van de verdachte, mr. G. Spong.
De Advocaat-Generaal Wortel heeft geconcludeerd dat het beroep verworpen moet worden. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de bewezenverklaring van de verdachte niet naar de eisen van de wet is gemotiveerd, met name wat betreft het niet vermelden van vergunningen tot verblijf in het VAS. De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak vernietigd, maar alleen voor wat betreft de beslissingen over het niet vermelden van de vergunningen en de strafoplegging. De zaak is verwezen naar het Gerechtshof te Amsterdam voor herbehandeling.
De Hoge Raad heeft verder geoordeeld dat de term 'valselijk opmaken' in de tenlastelegging en bewezenverklaring moet worden begrepen in de betekenis die deze heeft in artikel 225 van het Wetboek van Strafrecht. De Hoge Raad heeft de overige middelen van cassatie verworpen, omdat deze niet leiden tot cassatie en geen rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of rechtsontwikkeling oproepen. De uitspraak van de Hoge Raad is gedaan op 24 september 2002.