ECLI:NL:HR:2002:AE7863
Hoge Raad
- Cassatie
- E. Korthals Altes
- J.W. van den Berge
- A.R. Leemreis
- Rechtspraak.nl
Beroep in cassatie tegen uitspraak Gerechtshof over aanslagen in baatbelasting riolering gemeente Leusden
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Leusden (hierna: B en W) tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 18 mei 2001. De zaak betreft twee aanslagen in de baatbelasting riolering voor de onroerende zaken gelegen aan de a-straat 8a en a-straat 9 te Z, gemeente Leusden. De aanslagen, ter hoogte van ƒ 3140 en ƒ 4680, werden opgelegd aan belanghebbende en zijn na bezwaar door het hoofd van de afdeling Financiën, Planning en Control van de gemeente Leusden gehandhaafd. Belanghebbende ging in beroep bij het Hof, dat de aanslagen en de eerdere uitspraak vernietigde.
B en W hebben vervolgens cassatie ingesteld tegen deze uitspraak van het Hof. In het cassatieberoep wordt betoogd dat het Hof op onjuiste of onbegrijpelijke gronden heeft beslist, met name met betrekking tot het Bekostigingsbesluit riolering buitengebied gemeente Leusden. Het Hof had geoordeeld dat dit besluit geen aanwijzing geeft over de mate waarin lasten van voorzieningen op de eigenaren van gebate onroerende zaken verhaald zullen worden. Het eerste middel in cassatie faalt, omdat het Bekostigingsbesluit niet de benodigde informatie biedt over de lasten van de voorzieningen in het deelgebied, waardoor de Verordening baatbelasting riolering a-straat I onverbindend is verklaard.
De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat het beroep van B en W ongegrond is. De Hoge Raad achtte geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten. Dit arrest is uitgesproken op 20 september 2002 door de vice-president E. Korthals Altes, samen met de raadsheren J.W. van den Berge en A.R. Leemreis, in aanwezigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma.