ECLI:NL:HR:2002:AE7619
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- F.H. Koster
- W.A.M. van Schendel
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen veroordeling voor seksuele misdrijven tegen minderjarigen
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage, waarbij de verdachte is veroordeeld voor verschillende seksuele misdrijven tegen minderjarigen. De Hoge Raad behandelt het beroep dat is ingesteld door de verdachte, die wordt bijgestaan door advocaten mr. J.Y. Taekema en mr. J.L.A.M. le Cocq d'Armandville. De Advocaat-Generaal Jörg heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en verwijzing naar het Gerechtshof te Amsterdam voor herbehandeling.
De procesgang in hoger beroep wordt besproken, waarbij onder andere de zittingen van 27 april en 8 mei 2001 aan bod komen. Tijdens de zitting van 27 april 2001 heeft de voorzitter de moeder van enkele slachtoffers de gelegenheid gegeven om een verklaring af te leggen over de toestand van haar dochters. De verdediging heeft bezwaar gemaakt tegen deze verklaring, omdat deze niet onder ede was afgelegd en de personalia niet waren geverifieerd. De voorzitter heeft echter verklaard dat deze verklaring niet als getuigenverklaring is beschouwd en dus niet bij het bewijs is betrokken.
De Hoge Raad oordeelt dat het verzuim om de moeder als getuige te beëdigen niet tot cassatie hoeft te leiden, omdat het Hof heeft aangegeven dat de verklaring niet in de beoordeling is meegenomen. De Hoge Raad concludeert dat de bestreden uitspraak van het Hof niet kan worden vernietigd en dat de middelen van de verdediging tevergeefs zijn voorgesteld. Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het beroep en bevestigt de veroordeling van de verdachte tot 24 maanden gevangenisstraf, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren en bijzondere voorwaarden.