ECLI:NL:HR:2002:AE7351
Hoge Raad
- Cassatie
- R. Herrmann
- H.A.M. Aaftink
- D.H. Beukenhorst
- A. Hammerstein
- P.C. Kop
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige weigering van vergunning en schadevergoeding in het civiele recht
In deze zaak heeft eiser, een pluimveehouder, de Gemeente gedagvaard voor de Rechtbank te Leeuwarden, waarbij hij vorderde dat de Gemeente hem zou vergoeden voor schade die hij zou hebben geleden door de onrechtmatige weigering van een Hinderwetvergunning. De eiser had eerder een vergunning voor het houden van legkippen, maar wilde zijn bedrijf uitbreiden naar een pluimvee- en fokzeugenbedrijf. De Gemeente weigerde de vergunning, ondanks positieve adviezen van de Regionaal Inspecteur van de Volksgezondheid en interne ambtelijke adviezen. Eiser ging in beroep en kreeg uiteindelijk de vergunning, maar vorderde nu schadevergoeding van de Gemeente, die hij stelde te hebben geleden door de weigering van de vergunning.
De Rechtbank heeft de vordering van eiser afgewezen, omdat hij niet in zijn bewijslevering slaagde dat de schade het gevolg was van de weigering van de vergunning. Eiser ging in hoger beroep bij het Gerechtshof, dat de beslissing van de Rechtbank bekrachtigde. Eiser stelde vervolgens cassatie in bij de Hoge Raad, die de vraag behandelde of de 'omkeringsregel' van toepassing was. Deze regel houdt in dat als een onrechtmatige daad een risico op schade heeft gecreëerd, het aan de dader is om te bewijzen dat de schade ook zonder die daad zou zijn ontstaan.
De Hoge Raad oordeelde dat de omkeringsregel in dit geval niet van toepassing was, omdat de Gemeente niet onrechtmatig had gehandeld door de vergunning te weigeren. De Hoge Raad bevestigde dat de bewijslast bij eiser lag en dat hij niet had aangetoond dat de schade het gevolg was van de weigering van de vergunning. De Hoge Raad verwierp het beroep en veroordeelde eiser in de kosten van het geding in cassatie.