ECLI:NL:HR:2002:AE7319
Hoge Raad
- Cassatie
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- Rechtspraak.nl
Naheffingsaanslag omzetbelasting en beroep op gelijkheidsbeginsel door een zaakwaarnemer van professionele voetballers
In deze zaak gaat het om een naheffingsaanslag in de omzetbelasting die aan belanghebbende, een bedrijf dat zich bezighoudt met de vertegenwoordiging van professionele voetballers, is opgelegd. De naheffingsaanslag betreft het tijdvak van 1 januari 1993 tot en met 31 januari 1997 en bedraagt f 948.554. Na bezwaar is deze aanslag door de Inspecteur gehandhaafd, waarna belanghebbende in beroep ging bij het Hof. Het Hof heeft de aanslag verminderd tot f 807.280, maar belanghebbende heeft hiertegen cassatie ingesteld.
In cassatie is vastgesteld dat belanghebbende elf consultancy- en managementcontracten heeft gesloten met buitenlandse voetbalclubs, waarbij in totaal f 5.420.312 is gefactureerd zonder dat hierover omzetbelasting in rekening is gebracht. De Inspecteur stelde dat de prestaties in Nederland zijn verricht, wat leidde tot de naheffingsaanslag. Belanghebbende voerde aan dat de diensten niet overeenkomen met de contracten en dat deze ondergeschikt zijn aan de transfers van voetballers.
De Hoge Raad oordeelt dat het Hof terecht heeft geoordeeld dat belanghebbende onvoldoende concrete gegevens heeft verschaft om te concluderen dat de gefactureerde bedragen niet of niet volledig betrekking hebben op de in de contracten omschreven activiteiten. Ook het beroep op het gelijkheidsbeginsel faalt, omdat de Inspecteur gemotiveerd heeft betwist dat de prestaties van belanghebbende vergelijkbaar zijn met die van andere zaakwaarnemers. De Hoge Raad verklaart het beroep ongegrond en ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.