ECLI:NL:HR:2002:AE7247
Hoge Raad
- Cassatie
- R. Herrmann
- J.B. Fleers
- A.G. Pos
- D.H. Beukenhorst
- P.C. Kop
- A. Hammerstein
- Rechtspraak.nl
Ontbinding agentuurovereenkomst en cassatieprocedure
In deze zaak heeft verweerster in cassatie, aangeduid als [verweerster], op 11 oktober 2000 een verzoekschrift ingediend bij het Kantongerecht te Hilversum. Zij verzocht om ontbinding van de agentuurovereenkomst met verzoekster tot cassatie, Cartiera, en om schadevergoeding van ten minste ƒ 1.248.570,--. Cartiera verscheen niet ter zitting, waarna de Kantonrechter op 31 januari 2001 de overeenkomst ontbond wegens dringende redenen en het verzoek tot schadevergoeding toewijsde. Cartiera ging in hoger beroep bij de Rechtbank te Amsterdam, die op 26 september 2001 oordeelde dat Cartiera niet-ontvankelijk was in haar hoger beroep, omdat zij niet binnen de gestelde termijn had gereageerd. Cartiera stelde hiertegen cassatie in, waarbij zij betoogde dat de termijnoverschrijding niet aan haar kon worden toegerekend, omdat zij pas op 13 maart 2001 van de beschikking op de hoogte was geraakt. Verweerster betwistte dit en voerde aan dat de termijn wel degelijk was overschreden.
De Hoge Raad oordeelde dat Cartiera ontvankelijk was in haar cassatieberoep, omdat de klachten die zij had aangevoerd, betrekking hadden op fundamentele rechtsbeginselen en de vraag of de Kantonrechter buiten het toepassingsgebied van de relevante wetgeving was getreden. De Hoge Raad verwierp echter het cassatieberoep, omdat de aangevoerde klachten niet tot cassatie konden leiden. Cartiera werd veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van verweerster waren begroot op € 253,21 aan verschotten en € 1.135,-- voor salaris. Deze beschikking werd gegeven door de vice-president en een aantal raadsheren, en openbaar uitgesproken op 18 oktober 2002.