ECLI:NL:HR:2002:AE6999
Hoge Raad
- Cassatie
- R. Herrmann
- J.B. Fleers
- A.G. Pos
- O. de Savornin Lohman
- P.C. Kop
- Rechtspraak.nl
Eigendom van graftekens en de rechtspositie van rechthebbenden op grafrechten
In deze zaak gaat het om de eigendom van graftekens die zijn geplaatst op graven waarop een uitsluitend recht op een graf is gevestigd, zoals bedoeld in artikel 28 lid 1 van de Wet op de lijkbezorging (Wlb). De eiseres, Stichting R.K. Begraafplaats St. Barbara, heeft het Aartsbisdom Utrecht en andere verweerders in cassatie gedagvaard om te verklaren dat zij eigenaar zijn van de gedenktekens op de graven. Het Gerechtshof te Amsterdam heeft de vordering van St. Barbara afgewezen, waarna St. Barbara in cassatie is gegaan.
De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de eigendom van graftekens moet worden beoordeeld aan de hand van de bepalingen in het Burgerlijk Wetboek, aangezien er geen bijzondere wetgeving bestaat die hierop van toepassing is. Het Hof heeft terecht vastgesteld dat graftekens duurzaam met de grond zijn verenigd en dus eigendom zijn van de eigenaar van de grond, in dit geval St. Barbara. De Hoge Raad heeft de conclusie van de Advocaat-Generaal gevolgd, die tot verwerping van het beroep strekte.
De Hoge Raad heeft verder overwogen dat verkeersopvattingen niet als zelfstandige maatstaf kunnen worden gebruikt om te bepalen of een zaak roerend of onroerend is. De bedoeling van het Aartsbisdom om de graftekens als duurzaam herinneringsteken te plaatsen, is voldoende om te concluderen dat deze graftekens als onroerend goed moeten worden aangemerkt. De Hoge Raad heeft het beroep van St. Barbara verworpen en haar in de kosten van het geding veroordeeld.