ECLI:NL:HR:2002:AE6378
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J. Zuurmond
- F.W.G.M. van Brunschot
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- J.C. van Oven
- Rechtspraak.nl
Cassatie over aanslag vennootschapsbelasting en verzoek om kostenvergoeding
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van X B.V. tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 26 maart 2001, betreffende een aanslag in de vennootschapsbelasting voor het jaar 1995. De belanghebbende, X B.V., kreeg een aanslag opgelegd van ƒ 2.249.666, waartegen bezwaar werd gemaakt. De Inspecteur verminderde de aanslag, maar het Hof vernietigde deze uitspraak en stelde de aanslag vast op nihil. X B.V. ging in cassatie tegen deze uitspraak van het Hof.
De Hoge Raad behandelt de verzoeken van belanghebbende om de integrale kosten van de bezwaarfase te vergoeden, op grond van artikel 8:73 en 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht. De Hoge Raad oordeelt dat artikel 29 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen artikel 8:73 niet van toepassing verklaart op de cassatieprocedure, en dat artikel 8:75 enkel van toepassing is op kosten gemaakt in de instantie waarin de zaak aanhangig is. Dit betekent dat het verzoek van X B.V. niet kan worden ingewilligd.
De Hoge Raad concludeert dat de middelen van belanghebbende, die gericht zijn tegen de door het Hof toegepaste interne compensatie, niet tot cassatie kunnen leiden, omdat de aanslag niet verder kan worden verlaagd. De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten en verklaart het beroep ongegrond. Dit arrest is gewezen door de vice-president G.J. Zuurmond als voorzitter, en de raadsheren F.W.G.M. van Brunschot, P. Lourens, C.B. Bavinck en J.C. van Oven, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier J.M. van Hooff, en in het openbaar uitgesproken op 9 augustus 2002.