ECLI:NL:HR:2002:AE6374
Hoge Raad
- Cassatie
- E. Korthals Altes
- A.R. Leemreis
- C.J.J. van Maanen
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep tegen uitspraak Gerechtshof inzake vermogensbelasting
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 9 januari 2001, betreffende een aanslag in de vermogensbelasting voor het jaar 1996. De aanslag, opgelegd naar een vermogen van ƒ 1.616.000, werd na bezwaar door de Inspecteur gehandhaafd. Belanghebbende ging in beroep bij het Hof, dat de uitspraak van de Inspecteur bevestigde. Tegen deze uitspraak heeft belanghebbende cassatie ingesteld.
De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat het Hof kennelijk ervan is uitgegaan dat de overeenkomst uitsluitend recht gaf op een lijfrente. Dit uitgangspunt is in cassatie niet bestreden, waardoor de Hoge Raad oordeelt dat de rechtsoverwegingen van het Hof juist zijn. De klachten van belanghebbende faalden, omdat de rechtsoverwegingen de beslissing van het Hof zelfstandig dragen. De Hoge Raad concludeert dat de overige klachten niet tot cassatie kunnen leiden.
Wat betreft de proceskosten oordeelt de Hoge Raad dat er geen termen aanwezig zijn voor een veroordeling in de proceskosten. Uiteindelijk verklaart de Hoge Raad het beroep ongegrond, waarmee de uitspraak van het Gerechtshof in stand blijft. Dit arrest is uitgesproken op 9 augustus 2002 door de vice-president en twee raadsheren, in aanwezigheid van de waarnemend griffier.