ECLI:NL:HR:2002:AE5796
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- A.G. Pos
- P.C. Kop
- A. Hammerstein
- Rechtspraak.nl
Cassatie over provisiegeschil tussen agent en opdrachtgever
In deze zaak gaat het om een geschil tussen Ibro Energy Systems B.V. (hierna: Ibro) en Newinco B.V. en Nedwind B.V. (hierna gezamenlijk: Newinco en Nedwind) over de betaling van provisies. Ibro, als agent, had Newinco en Nedwind gedagvaard voor de Kantonrechter te Rotterdam, waarbij zij vorderingen indiende tot betaling van provisies en het verstrekken van correcte provisieopgaven. De Kantonrechter heeft in eerste instantie bij verstekvonnis van 10 april 1992 de vorderingen van Ibro toegewezen. Newinco en Nedwind kwamen echter in verzet tegen dit vonnis, wat leidde tot een reeks van rechtszaken en vonnissen in verschillende instanties.
De Kantonrechter heeft uiteindelijk in een tussenvonnis van 11 november 1992 het verstekvonnis vernietigd en de zaak opnieuw behandeld. In hoger beroep heeft de Rechtbank te Rotterdam op 20 april 2000 verschillende eerdere vonnissen vernietigd en Newinco veroordeeld tot betaling van een bedrag aan Ibro, alsook hen gelast om binnen een bepaalde termijn een correcte provisieopgave te verstrekken. Newinco en Nedwind hebben cassatie ingesteld tegen dit vonnis.
De Hoge Raad heeft op 25 oktober 2002 het cassatieberoep verworpen. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten in de cassatie niet konden leiden tot vernietiging van de eerdere uitspraken. Tevens werden Newinco en Nedwind in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld. Dit arrest bevestigt de eerdere uitspraken van de lagere rechters en onderstreept de verplichtingen van partijen in agentuurovereenkomsten met betrekking tot het verstrekken van correcte informatie en het betalen van verschuldigde provisies.