ECLI:NL:HR:2002:AE5228
Hoge Raad
- Cassatie
- E. Korthals Altes
- L. Monné
- J.W. van den Berge
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen uitspraak Gerechtshof inzake aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 22 juni 2001, betreffende een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1997. De aanslag was opgelegd naar een belastbaar inkomen van ƒ 51.142. Na het indienen van bezwaar door belanghebbende, heeft de Inspecteur de aanslag gehandhaafd. Hierop heeft belanghebbende beroep ingesteld bij het Hof, dat de uitspraak van de Inspecteur heeft bevestigd. De uitspraak van het Hof is aan het arrest gehecht, evenals het beroepschrift in cassatie.
Belanghebbende heeft na het verstrijken van de cassatietermijn nog een geschrift ingediend, maar de Hoge Raad kon hier geen acht op slaan, aangezien de wet dit niet toestaat. De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend, en belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend. De Hoge Raad heeft de klachten van belanghebbende beoordeeld, maar deze kunnen niet tot cassatie leiden. Volgens artikel 81 van de Wet op de rechtelijke organisatie is er geen nadere motivering nodig, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
De Hoge Raad heeft ook de proceskosten beoordeeld en oordeelt dat er geen termen aanwezig zijn voor een veroordeling in de proceskosten. Uiteindelijk verklaart de Hoge Raad het beroep ongegrond. Dit arrest is gewezen door vice-president E. Korthals Altes als voorzitter, samen met de raadsheren L. Monné en J.W. van den Berge, en is in het openbaar uitgesproken op 12 juli 2002.