ECLI:NL:HR:2002:AE5219
Hoge Raad
- Cassatie
- E. Korthals Altes
- L. Monné
- P.J. van Amersfoort
- J.W. van den Berge
- C.J.J. van Maanen
- Rechtspraak.nl
Cassatie over navorderingsaanslag inkomstenbelasting en kwijtscheldingsbesluit
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X, woonachtig te Z (België), tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 26 oktober 2000, nr. BK-98/01664. De zaak betreft een navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1992, waarbij een belastbaar inkomen van f 9305 was vastgesteld. Later werd een navorderingsaanslag opgelegd met een belastbaar inkomen van f 45.362, inclusief een verhoging van 100 procent van de nagevorderde belasting. De Inspecteur heeft echter 50 procent van deze verhoging kwijtgescholden. Na bezwaar tegen de navorderingsaanslag en het kwijtscheldingsbesluit, heeft de Inspecteur deze handhaafd, wat leidde tot beroep bij het Hof. Het Hof bevestigde de uitspraak van de Inspecteur, waarop belanghebbende cassatie heeft ingesteld.
De Hoge Raad oordeelt dat de behandeling van de zaak door het Hof niet binnen een redelijke termijn heeft plaatsgevonden, zoals bedoeld in artikel 6, lid 1, EVRM. De periode tussen de indiening van het vertoogschrift en de oproepingen voor de mondelinge behandeling was meer dan negentien maanden, zonder bevredigende verklaring. Gezien de ernst van de overschrijding en de omstandigheden van de zaak, heeft de Hoge Raad besloten de verhoging verder te verlagen tot f 6255 (€ 2838,40) en de uitspraak van het Hof en de Inspecteur te vernietigen. Tevens is bepaald dat de Staat aan belanghebbende een vergoeding van griffierechten moet betalen, in totaal f 240 (€ 108,91).
De Hoge Raad heeft de klachten van belanghebbende tegen de oordelen van het Hof over de navorderingsaanslag en het vertrouwensbeginsel verworpen, omdat deze niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad achtte geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.