ECLI:NL:HR:2002:AE5161
Hoge Raad
- Cassatie
- R. Herrmann
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- A.G. Pos
- D.H. Beukenhorst
- A. Hammerstein
- Rechtspraak.nl
Cassatie van Uniekaas tegen [verweerder] inzake vordering tot betaling na verstekvonnis
In deze zaak heeft Uniekaas B.V. [A] B.V. en [verweerder] gedagvaard voor de Rechtbank te Alkmaar, waarbij zij een vordering tot betaling van ƒ 280.000,-- heeft ingesteld, vermeerderd met wettelijke rente. De Rechtbank heeft op 23 april 1998 bij verstekvonnis de vordering toegewezen, omdat [A] en [verweerder] niet ter terechtzitting waren verschenen. [verweerder] heeft vervolgens verzet aangetekend tegen dit verstekvonnis en heeft in een incidentele vordering om oproeping in vrijwaring verzocht. De Rechtbank heeft op 11 maart 1999 de oproeping in vrijwaring toegewezen en op 25 november 1999 het verzet van [verweerder] ongegrond verklaard, met uitzondering van de hoofdsom die aan Uniekaas moest worden betaald. De Rechtbank heeft [A] en [verweerder] hoofdelijk veroordeeld tot betaling van ƒ 276.710,-- exclusief BTW, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum van de oorspronkelijke dagvaarding.
[verweerder] heeft hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, dat op 16 november 2000 het vonnis van de Rechtbank heeft vernietigd en de inleidende vordering heeft afgewezen. Uniekaas heeft hierop beroep in cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld, waarbij de Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper tot verwerping van het beroep heeft geconcludeerd. De Hoge Raad heeft het beroep van Uniekaas verworpen en haar in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die aan de zijde van [verweerder] op nihil zijn begroot. De uitspraak is gedaan op 18 oktober 2002 door de vice-president R. Herrmann en de raadsheren A.E.M. van der Putt-Lauwers, A.G. Pos, D.H. Beukenhorst en A. Hammerstein.