ECLI:NL:HR:2002:AE4732
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J. Zuurmond
- D.G. van Vliet
- J.C. van Oven
- Rechtspraak.nl
Cassatie over aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 7 juni 2001. De zaak betreft een aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 1997, waarbij aan belanghebbende een belastbaar inkomen van f 159.958 was opgelegd. Na bezwaar tegen deze aanslag heeft de Inspecteur de aanslag gehandhaafd, waarna belanghebbende in beroep ging bij het Hof. Het Hof verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de uitspraak van de Inspecteur en verlaagde de aanslag tot een belastbaar inkomen van f 49.958.
De Staatssecretaris van Financiën heeft cassatie ingesteld tegen deze uitspraak van het Hof. In het cassatieberoep wordt betoogd dat het Hof ten onrechte heeft geoordeeld dat de pachtsom van f 41.242 niet lager is dan het bedrag dat in het economische verkeer tussen derden zou zijn overeengekomen. De Staatssecretaris stelt dat het Hof de zakelijke redenen uitsluitend vanuit de B.V. heeft bezien, zonder de positie van belanghebbende in de overwegingen te betrekken.
De Hoge Raad oordeelt dat het middel faalt. Het Hof heeft terecht rekening gehouden met de omstandigheden waaronder de B.V. als pachter is gebleven, ook nadat belanghebbende de eigendom van de verpachte grond had verworven. De Hoge Raad concludeert dat het oordeel van het Hof niet getuigt van een verkeerde rechtsopvatting en voldoende gemotiveerd is. De Hoge Raad verklaart het beroep ongegrond en veroordeelt de Staatssecretaris van Financiën in de kosten van het geding in cassatie, vastgesteld op € 1932 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De Staat wordt aangewezen als de rechtspersoon die deze kosten moet vergoeden.