ECLI:NL:HR:2002:AE4556
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Neleman
- J.B. Fleers
- D.H. Beukenhorst
- O. de Savornin Lohman
- P.C. Kop
- Rechtspraak.nl
Cassatie over vorderingen en wanprestatie in civiele rechtszaak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 oktober 2002 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen eiser en verweerder. Eiser, vertegenwoordigd door mr. P.J.M. von Schmidt auf Altenstadt, had verweerder, mr. M.J. Schenck, gedagvaard voor de Rechtbank te Maastricht in 1995. De vorderingen van verweerder betroffen onder andere een restant van een geldlening, gefixeerde schadevergoeding, contractuele rente en een boete. Eiser heeft de vorderingen bestreden en in reconventie verzocht om vernietiging van de tussen hen gesloten overeenkomsten en schadevergoeding wegens wanprestatie.
De Rechtbank heeft in een tussenvonnis van 27 februari 1997 eiser veroordeeld tot betaling van een bedrag aan verweerder en eiser toegelaten tot bewijsvoering over de gebreken van een pand dat hij had gekocht. Eiser heeft hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, dat in een tussenarrest van 26 oktober 1998 het vonnis van de Rechtbank heeft vernietigd voor zover het in conventie enige bedragen had toegewezen. In reconventie heeft het Hof eiser opnieuw toegelaten tot bewijsvoering.
Na verdere procedures heeft de Rechtbank op 16 september 1999 in conventie eiser veroordeeld tot betaling van een bedrag aan verweerder, terwijl het gevorderde in reconventie werd afgewezen. Eiser heeft opnieuw hoger beroep ingesteld, maar het Hof heeft op 16 oktober 2000 het vonnis van de Rechtbank bekrachtigd. Eiser heeft cassatie ingesteld tegen deze arresten.
De Hoge Raad heeft de cassatieklachten verworpen, omdat deze niet tot cassatie konden leiden. De uitspraak van de Hoge Raad houdt in dat eiser in de kosten van het geding in cassatie wordt veroordeeld, begroot op € 286,88 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris.