ECLI:NL:HR:2002:AE4432
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Neleman
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- A.G. Pos
- A. Hammerstein
- P.C. Kop
- Rechtspraak.nl
Cassatie over conservatoir beslag en persoonlijke aansprakelijkheid van een bestuurder
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 20 september 2002 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen B.V. Zeehavenbedrijf Dordrecht (hierna: ZHD) en [verweerder]. ZHD had in kort geding conservatoir beslag gelegd op de onverdeelde aandelen in onroerende zaken van [verweerder] ter zekerheid van een vordering van ƒ 20 miljoen. De President van de Rechtbank te Rotterdam had ZHD bevolen om het beslag op te heffen, omdat er onvoldoende bewijs was dat [verweerder] persoonlijk betrokken was bij de malversaties die aan de vordering ten grondslag lagen. ZHD ging in hoger beroep, maar het Gerechtshof te 's-Gravenhage bekrachtigde het vonnis van de President. ZHD stelde dat [verweerder] als bestuurder van Wala Shipping Rotterdam Netherlands B.V. persoonlijk aansprakelijk was voor de onregelmatigheden die door een medewerker waren gepleegd. Het Hof oordeelde echter dat er onvoldoende bewijs was voor persoonlijke betrokkenheid van [verweerder].
In cassatie heeft de Hoge Raad het oordeel van het Hof bevestigd. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof zijn beslissing voldoende had gemotiveerd en dat er geen gronden waren voor het aannemen van persoonlijke aansprakelijkheid van [verweerder]. De Hoge Raad verwerpt het beroep en veroordeelt ZHD in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van [verweerder] zijn begroot op € 286,88 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris. Dit arrest benadrukt het belang van voldoende bewijs voor persoonlijke aansprakelijkheid van bestuurders in het kader van conservatoir beslag.