ECLI:NL:HR:2002:AE4382

Hoge Raad

Datum uitspraak
21 juni 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
C00/251HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • P. Neleman
  • J.B. Fleers
  • D.H. Beukenhorst
  • O. de Savornin Lohman
  • A. Hammerstein
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over de afgifte van sleutels en bewoning tijdens boedelscheiding

In deze zaak heeft de vrouw, eiseres tot cassatie, de man, verweerder in cassatie, gedagvaard in kort geding voor de President van de Rechtbank te Almelo. De vrouw vorderde dat de man de sleutels van de woning aan haar zou afgeven en dat zij gerechtigd zou zijn tot bewoning van de woning tot de akte van levering in het kader van de boedelscheiding was ingeschreven. De President heeft de vordering op 11 november 1999 afgewezen en de vrouw veroordeeld in de kosten van het geding. Hierop heeft de vrouw hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te Arnhem, waar zij haar eis heeft vermeerderd met een vordering tot betaling van een bedrag van ƒ 3.385,34, vermeerderd met wettelijke rente. Het Hof heeft op 13 juni 2000 het vonnis van de President vernietigd voor wat betreft de proceskostenveroordeling, het vonnis voor het overige bekrachtigd en de man veroordeeld tot betaling van ƒ 2.861,08 aan de vrouw, vermeerderd met wettelijke rente. Tegen dit arrest heeft de vrouw cassatie ingesteld. De man heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep, en de zaak is toegelicht door zijn advocaat. De Advocaat-Generaal heeft ook tot verwerping van het beroep geconcludeerd. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en de kosten van het geding in cassatie gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

21 juni 2002
Eerste Kamer
Nr. C00/251HR
WS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[De vrouw], wonende te [woonplaats],
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. P. Garretsen,
t e g e n
[De man], wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
advocaat: mr. M.H. van der Woude.
1. Het geding in feitelijke instanties
Eiseres tot cassatie - verder te noemen: de vrouw - heeft bij exploit van 28 oktober 1999 verweerder in cassatie - verder te noemen: de man - in kort geding gedagvaard voor de President van de Rechtbank te Almelo en gevorderd - kort gezegd en voor zover in cassatie nog van belang - bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, de man te veroordelen om de sleutels van de woning aan de [a-straat 1] te [woonplaats] aan haar af te geven en om te gehengen en te gedogen dat zij gerechtigd is tot de bewoning van genoemde woning en het gebruik van de daarbij behorende huisraad tot en met de dag waarop in het kader van de boedelscheiding de akte van levering is ingeschreven in de kadastrale registers, zulks op verbeurte van een dwangsom.
De man heeft de vordering bestreden.
De President heeft bij vonnis van 11 november 1999 de vordering afgewezen en de vrouw veroordeeld in de kosten van het geding.
Tegen dit vonnis heeft de vrouw hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te Arnhem. Bij memorie van grieven heeft de vrouw haar eis vermeerderd met een vordering tot betaling van een bedrag van ƒ 3.385,34, te vermeerderen met de wettelijke rente over ƒ 2.861,08 vanaf 25 november 1999.
Bij arrest van 13 juni 2000 heeft het Hof het vonnis van de President vernietigd voor zover het de proceskostenveroordeling betreft, dit vonnis voor het overige bekrachtigd, en de proceskosten in beide instanties aldus gecompenseerd dat partijen ieder hun eigen kosten dragen. Voorts heeft het Hof de man veroordeeld om aan de vrouw te betalen een bedrag van ƒ 2.861,08, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 26 november 1999, en het meer of anders gevorderde afgewezen.
Het arrest van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het Hof heeft de vrouw beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding en het anticipatie-exploit zijn aan dit arrest gehecht en maken daarvan deel uit.
De man heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De man heeft de zaak doen toelichten door zijn advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal C.L. de Vries Lentsch-Kostense strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
compenseert de kosten van het geding in cassatie, aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit arrest is gewezen door de vice-president P. Neleman als voorzitter en de raadsheren J.B. Fleers, D.H. Beukenhorst, O. de Savornin Lohman en A. Hammerstein, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A. Hammerstein op 21 juni 2002.