ECLI:NL:HR:2002:AE4134
Hoge Raad
- Cassatie
- L. Monné
- P.J. van Amersfoort
- J.W. van den Berge
- Rechtspraak.nl
Cassatie over naheffingsaanslag parkeerbelasting en ontvankelijkheid bezwaar
In deze zaak gaat het om een naheffingsaanslag in de parkeerbelasting die op 26 oktober 1999 door de gemeente Bussum aan belanghebbende is opgelegd. De naheffingsaanslag bedroeg ƒ 62, waarvan ƒ 1 aan enkelvoudige belasting en ƒ 61 aan kosten. Belanghebbende maakte bezwaar tegen deze aanslag, maar dit bezwaar werd door de Directeur Facilitaire Dienst van de gemeente Bussum niet-ontvankelijk verklaard wegens overschrijding van de bezwaartermijn. Hierop heeft belanghebbende beroep ingesteld bij het Gerechtshof, dat op 28 september 2000 het beroep ongegrond verklaarde. Belanghebbende ging in cassatie tegen deze uitspraak van het Hof.
De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat de naheffingsaanslag was opgelegd op basis van de Verordening parkeerbelastingen 1997 van de gemeente Bussum. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof ten onrechte had geoordeeld dat het bezwaar van belanghebbende niet-ontvankelijk was. De Hoge Raad concludeerde dat het bezwaarschrift tijdig was ingediend, ongeacht of belanghebbende dit voor zichzelf of als gemachtigde van de leasemaatschappij had ingediend. De Hoge Raad verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de uitspraak van het Hof en gelastte dat het Hof het onderzoek voortzet in de stand waarin het zich bevond.
Daarnaast werd de gemeente Bussum veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht dat belanghebbende had betaald voor de behandeling van het beroep in cassatie. De Hoge Raad achtte geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten. Dit arrest is gewezen door de raadsheer L. Monné als voorzitter, en de raadsheren P.J. van Amersfoort en J.W. van den Berge, en is openbaar uitgesproken op 14 juni 2002.