ECLI:NL:HR:2002:AE3833
Hoge Raad
- Cassatie
- E. Korthals Altes
- L. Monné
- P.J. van Amersfoort
- J.W. van den Berge
- A.R. Leemreis
- Rechtspraak.nl
Cassatie over aanslagen inkomstenbelasting en recht op inzage belastingdossier
In deze zaak gaat het om de cassatie van belanghebbende tegen uitspraken van het Gerechtshof te 's-Gravenhage, die betrekking hebben op aanslagen in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor de jaren 1993 en 1994. De aanslagen zijn opgelegd naar een belastbaar inkomen van respectievelijk f 923.954 en f 4.387.022. Na bezwaar tegen deze aanslagen heeft de Inspecteur de aanslagen gehandhaafd, waarna belanghebbende in beroep ging bij het Hof. Het Hof heeft de beroepen ongegrond verklaard, wat leidde tot cassatie door belanghebbende.
De Hoge Raad heeft de zaken ter behandeling gevoegd en de Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend. In cassatie herhaalt belanghebbende zijn betoog dat er geen sprake is van een eerlijk proces, omdat de Inspecteur hem inzage in zijn belastingdossier heeft geweigerd. De Hoge Raad oordeelt echter dat belanghebbende geen gebruik heeft gemaakt van zijn recht om te worden gehoord voordat er over zijn bezwaarschrift werd beslist. Hierdoor heeft hij zichzelf de mogelijkheid van inzage in het belastingdossier ontnomen, zoals artikel 7:4 van de Algemene wet bestuursrecht voorschrijft.
Daarnaast was belanghebbende op de hoogte van de bewijsvoering van de Inspecteur, maar heeft hij niet concreet aangevoerd dat deze bewijsvoering voortkwam uit onrechtmatig verkregen bewijs. De Hoge Raad concludeert dat er geen grond is voor de stelling dat aan belanghebbende een eerlijk proces is onthouden. De overige klachten van belanghebbende kunnen evenmin tot cassatie leiden, omdat deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad verklaart de beroepen ongegrond en ziet geen termen voor een veroordeling in de proceskosten.