ECLI:NL:HR:2002:AE3539

Hoge Raad

Datum uitspraak
1 oktober 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
02390/00 B
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van beschikking inzake beklag op basis van art. 552a Sv met verwijzing naar Gerechtshof

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 1 oktober 2002 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een beschikking van de Arrondissementsrechtbank te 's-Hertogenbosch, die op 12 mei 2000 was gegeven. Het beroep in cassatie was ingesteld door klager, die een klaagschrift had ingediend op basis van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering. Dit klaagschrift strekte tot opheffing van het beslag dat op 8 september 1999 was gelegd op een aantal mobiele telefoons, een kluis en een geldbedrag. Klager stelde dat deze voorwerpen niet aan hem toebehoorden.

De Rechtbank had het beklag gedeeltelijk gegrond verklaard, waarbij de teruggave van de kluis aan klager was gelast, maar het beklag ongegrond verklaard voor wat betreft de teruggave van de mobiele telefoons en het geldbedrag. De Advocaat-Generaal Machielse concludeerde tot vernietiging van de bestreden beschikking en verwijzing van de zaak naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch voor een nieuwe behandeling.

De Hoge Raad oordeelde dat de bestreden beschikking niet in stand kon blijven. De Rechtbank had niet vastgesteld dat klager op de hoogte was gesteld van de mogelijkheid om een klaagschrift in te dienen, noch dat hij was gehoord tijdens het onderzoek door de raadkamer. Dit leidde tot de conclusie dat de beschikking nietig was. De Hoge Raad vernietigde de beschikking en verwees de zaak terug naar het Gerechtshof voor een nieuwe behandeling van het beklag.

Uitspraak

1 oktober 2002
Strafkamer
nr. 02390/00 B
LR/AB
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de Arrondissementsrechtbank te 's-Hertogenbosch van 12 mei 2000, nummer 090000-99, op een beklag als bedoeld in art. 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend door:
[klager], geboren op [geboortedatum] 1927, wonende te [woonplaats].
1. De bestreden beschikking
De Rechtbank heeft het beklag gegrond verklaard voor- zover het betreft de teruggave van de kluis en de teruggave daarvan aan klager gelast en het beklag ongegrond verklaard, voorzover het betreft de teruggave van de mobiele telefoons en het geldbedrag.
2. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door klager. Namens deze heeft mr. J.R. Soons, advocaat te Nijmegen, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden beschikking met verwijzing van de zaak naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, teneinde op het bestaande beklag opnieuw te worden berecht en afgedaan.
3. Ambtshalve beoordeling van de bestreden beschikking
3.1. Klager heeft een op art. 552a Sv gebaseerd klaagschrift ingediend strekkende tot opheffing van het op 8 september 1999 gelegde beslag op een aantal mobiele telefoons, een kluis, alsmede een hoeveelheid geld, met last tot teruggave aan klager. In dat klaagschrift heeft klager gesteld dat genoemde telefoons en het bedrag aan geld niet aan hem toebehoren.
3.2. De Rechtbank heeft feitelijk en niet onbegrijpelijk vastgesteld dat genoemde voorwerpen overeenkomstig een door de Rechtbank verleend verlof door de Rechter-Commissaris in het kader van een huiszoeking zijn inbeslaggenomen onder [betrokkene] - door de Rechtbank aangeduid als [betrokkene], de zoon van klager - en wel in een caravan die de verblijfplaats was van [betrokkene].
3.3. Gelet op het voorgaande moet, nu uit niets kan blijken dat [betrokkene] afstand heeft gedaan van de in het klaagschrift genoemde voorwerpen, terwijl de Rechtbank evenmin heeft vastgesteld dat van die [klager] inmiddels geen adres meer bekend was, worden aangenomen dat hier de eerste volzin van het vierde lid van art. 552a Sv van toepassing is. Uit niets kan echter blijken dat de Rechtbank een afschrift van het klaagschrift aan [betrokkene] heeft toegezonden onder mededeling dat hij zijnerzijds ook een klaagschrift kon indienen. Voorts kan uit de stukken van het geding niet volgen dat meergenoemde [klager] ter gelegenheid van het onderzoek door de raadkamer is gehoord, terwijl zich bij de stukken van het geding ook geen oproeping van hem bevindt. Een en ander leidt tot nietigheid van de bestreden beschikking.
3.4. Uit het voorgaande volgt dat de bestreden beschikking niet in stand kan blijven, het middel buiten bespreken kan blijven en verwijzing moet volgen.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
Vernietigt de bestreden beschikking;
Verwijst de zaak naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch opdat de zaak op het bestaande beklag opnieuw wordt behandeld en afgedaan.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president C.J.G. Bleichrodt als voorzitter, en de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, J.P. Balkema, A.J.A. van Dorst en B.C. de Savornin Lohman, in bijzijn van de griffier S.P. Bakker, in raadkamer en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 1 oktober 2002.