ECLI:NL:HR:2002:AE3374
Hoge Raad
- Cassatie
- C.H.M. Jansen
- J.B. Fleers
- P.C. Kop
- A. Hammerstein
- Rechtspraak.nl
Cassatie over eigendomsoverdracht en vorderingen van erfgenamen
In deze zaak heeft verweerster in cassatie, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. E. Grabandt, de gezamenlijke erfgenamen van erflaatster gedagvaard voor de Rechtbank te Leeuwarden. De vordering betrof de eigendomsoverdracht van een pand aan verweerster, waarbij de erven A en B werden aangesproken om mee te werken aan de overdracht. De Rechtbank heeft in een tussenvonnis de zaak naar de rol verwezen en uiteindelijk in een eindvonnis van 22 april 1993 de primaire vordering toegewezen. Eiser heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te Leeuwarden, dat in verschillende tussenarresten de zaak heeft behandeld en uiteindelijk de vonnissen van de Rechtbank heeft bekrachtigd in een arrest van 23 augustus 2000.
Eiser heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen de arresten van het Hof. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper, die tot verwerping van het beroep strekte, in overweging genomen. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie kunnen leiden, en heeft de kosten van het geding in cassatie aan eiser opgelegd. De uitspraak is gedaan op 20 september 2002 door de raadsheren C.H.M. Jansen, J.B. Fleers en P.C. Kop, en openbaar uitgesproken door raadsheer A. Hammerstein.