ECLI:NL:HR:2002:AE3264
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J. Zuurmond
- F.W.G.M. van Brunschot
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de vaststelling van verliesbeschikking en nihilaanslag vennootschapsbelasting
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van X B.V. tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 14 maart 2001, betreffende de vaststelling van een nihilaanslag in de vennootschapsbelasting voor het jaar 1995/1996 en de daarbij behorende verliesbeschikking. De Inspecteur had gelijktijdig met de aanslag het verlies van dat jaar vastgesteld op ƒ 5.952.164. Na bezwaar tegen de aanslag, werd deze door de Inspecteur gehandhaafd, waarna belanghebbende in beroep ging bij het Hof. Het Hof verklaarde het beroep ongegrond, waarop belanghebbende cassatie instelde.
De Hoge Raad behandelt de argumenten van belanghebbende, die aanvoert dat de nihilaanslag onbevoegd is opgelegd en dat dit ook de verliesbeschikking raakt. De Hoge Raad overweegt dat artikel 25a, lid 1, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 bepaalt dat geen aanslag wordt vastgesteld indien de berekening van de belasting niet leidt tot een positief bedrag. In dit geval was er geen belasting verschuldigd, en de aanslag was vastgesteld voordat belanghebbende aangifte had gedaan. De Hoge Raad concludeert dat de aanslag in strijd is met de wet, maar dat dit de geldigheid van de verliesbeschikking niet aantast.
De Hoge Raad wijst erop dat de vaststelling van een verliesbeschikking ook mogelijk is zonder dat er een aanslag is vastgesteld, mits dit gebeurt in overeenstemming met de wet. De middelen van belanghebbende falen, en de Hoge Raad verklaart het beroep ongegrond. De uitspraak van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken op 22 november 2002.