ECLI:NL:HR:2002:AE3167
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J. Zuurmond
- F.W.G.M. van Brunschot
- D.G. van Vliet
- C.B. Bavinck
- J.C. van Oven
- Rechtspraak.nl
Belastingheffing bij bestemmingswijziging van landbouwgrond na staking onderneming
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Leeuwarden van 16 maart 2001, betreffende een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1995. Aan belanghebbende was een aanslag opgelegd naar een belastbaar inkomen van f 227.577, welke na bezwaar door de Inspecteur was verminderd tot f 203.977. Het Hof heeft de uitspraak van de Inspecteur vernietigd en de aanslag verder verminderd tot f 158.977. Belanghebbende heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen deze uitspraak.
De Hoge Raad overweegt dat belanghebbende tot en met 30 april 1995 een landbouwbedrijf dreef, dat per 1 mei 1995 is gestaakt. Gedurende deze periode vond er een bestemmingswijziging plaats van de grond waarop de voormalige boerderij stond, die na sloop en (ver)bouw is omgevormd tot een landhuis. De vraag die in cassatie aan de orde is, is of de bestemmingswijzigingswinst belastbaar is in het jaar 1995 of reeds in 1990 had moeten worden belast.
Het Hof oordeelde dat de grond tot aan de staking van de onderneming dienstbaar bleef aan de bedrijfsvoering van het landbouwbedrijf. De Hoge Raad oordeelt echter dat het Hof een onjuiste rechtsopvatting heeft gehanteerd door te stellen dat de bestemmingswijziging pas op het stakingstijdstip heeft plaatsgevonden. De Hoge Raad concludeert dat de bestemmingswijziging reeds in 1990 heeft plaatsgevonden, maar dat de waardeverandering pas in 1995 is gerealiseerd. De Hoge Raad verklaart het beroep ongegrond en oordeelt dat de onderhavige bestemmingswijzigingswinst belastbaar is in het onderhavige jaar.