ECLI:NL:HR:2002:AE3166
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J. Zuurmond
- F.W.G.M. van Brunschot
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- Rechtspraak.nl
Cassatie over naheffingsaanslag loonbelasting en inhoudingsplichtigheid
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 9 november 2000, waarin een naheffingsaanslag in de loonbelasting/premie volksverzekeringen aan belanghebbende, een houdstermaatschappij van scheepsbouwbedrijven, werd vernietigd. De naheffingsaanslag betrof een bedrag van f 293.043 voor het tijdvak van 1 januari 1995 tot en met 31 december 1995. De Inspecteur had de aanslag gehandhaafd na bezwaar van belanghebbende, maar het Hof oordeelde dat de aanslag niet terecht was opgelegd.
Belanghebbende had in het verleden premies afgedragen aan de Bedrijfsvereniging voor de Metaalindustrie en de Elektronische Industrie, en er was een afdelingskas Ziektewet gevormd. In 1995 werd geconstateerd dat de reserve van deze afdelingskas groter was dan nodig. Het bestuur van de afdelingskas stelde een voorstel op voor de vereffening van de overreserve, wat leidde tot een verdeling van een bedrag onder de werknemers. Het Hof oordeelde dat belanghebbende niet als inhoudingsplichtige kon worden aangemerkt voor de uitkeringen die door de afdelingskas aan (ex-)werknemers werden gedaan.
De Hoge Raad verklaarde het beroep van de Staatssecretaris ongegrond en bevestigde het oordeel van het Hof. De Hoge Raad oordeelde dat de afdelingskas zelfstandig de uitkeringen had gedaan en dat belanghebbende geen inhoudingsplicht had. De Staatssecretaris werd veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende, vastgesteld op € 644 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Dit arrest is openbaar uitgesproken op 24 mei 2002.