ECLI:NL:HR:2002:AE2343
Hoge Raad
- Cassatie
- R. Herrmann
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- H.A.M. Aaftink
- D.H. Beukenhorst
- P.C. Kop
- Rechtspraak.nl
Huurgeschil over daktuin en herstelkosten tussen huurder en verhuurder
In deze zaak gaat het om een huurgeschil tussen [eiser] en Alog Onroerend Goed en Handelsmaatschappij B.V. [Eiser] huurt sinds de jaren '70 een woning aan de [a-straat 1] te [woonplaats] van Alog. Het geschil ontstond toen Alog reparaties aan het dak van het pand wilde uitvoeren, waarbij [eiser] het dak als daktuin gebruikte. Op 15 oktober 1998 werd een overeenkomst gesloten waarin werd afgesproken dat de daktuin zou worden afgebroken en later teruggeplaatst. Echter, na de reparatie van het dak is de daktuin niet teruggeplaatst, wat leidde tot een rechtszaak. [Eiser] vorderde onder andere dat hij op kosten van Alog de daktuin mocht terugplaatsen en dat Alog zekerheid moest stellen voor de kosten van herstel. Alog daarentegen vorderde ontbinding van de huurovereenkomst, onder andere wegens onrechtmatig gebruik van het dak.
De Kantonrechter oordeelde in eerste instantie in het voordeel van [eiser], maar Alog ging in hoger beroep. De Rechtbank vernietigde het vonnis van de Kantonrechter, maar bepaalde wel dat [eiser] de daktuin en het terras op kosten van Alog mocht terugplaatsen tot een bedrag van ƒ 25.000,--. [Eiser] ging vervolgens in cassatie, waarbij de Hoge Raad de zaak opnieuw beoordeelde. De Hoge Raad vernietigde het vonnis van de Rechtbank en verwees de zaak terug naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor verdere behandeling. De Hoge Raad oordeelde dat Alog in de kosten van het geding in cassatie werd veroordeeld, en dat de kosten aan de zijde van [eiser] werden begroot op € 583,18 aan verschotten en € 1.590,-- voor salaris. In het incidentele beroep werd het beroep van Alog verworpen.