ECLI:NL:HR:2002:AE2263
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J. Zuurmond
- F.W.G.M. van Brunschot
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- J.C. van Oven
- Rechtspraak.nl
Navorderingsaanslag vennootschapsbelasting en de toerekening van subsidiegelden
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van Stichting X te Z tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage, betreffende een navorderingsaanslag in de vennootschapsbelasting voor het jaar 1993. De belanghebbende ontving een navorderingsaanslag naar een belastbaar bedrag van f 219.804, welke na bezwaar door de Inspecteur werd gehandhaafd. De Inspecteur verminderde later de aanslag ambtshalve tot f 215.804. Het Hof vernietigde de uitspraak van de Inspecteur en handhaafde de aanslag zoals deze na de vermindering was vastgesteld. De belanghebbende ging in cassatie tegen deze uitspraak.
De Hoge Raad beoordeelt de middelen die door de belanghebbende zijn ingediend. Het eerste middel betoogt dat het Hof in strijd met goed koopmansgebruik de in 1993 ontvangen subsidiegelden geheel aan het resultaat van dat jaar heeft toegerekend, zonder te onderzoeken of deze gelden ook aan voorgaande jaren moesten worden toegerekend. De Hoge Raad oordeelt dat het Hof niet verweten kan worden dat het dit punt niet heeft onderzocht, aangezien de belanghebbende dit niet eerder had gesteld.
Het tweede middel verwijt het Hof dat het geen onderzoek heeft ingesteld naar de resultaten van de belanghebbende over de jaren 1989 en 1990. De Hoge Raad stelt vast dat het aan de belanghebbende was om deze gegevens aan te leveren, wat niet is gebeurd. Daarom was het Hof niet verplicht om ambtshalve onderzoek te doen. Beide middelen falen, en de Hoge Raad verklaart het beroep ongegrond. De uitspraak is gedaan door de vice-president en vier raadsheren, en is openbaar uitgesproken op 3 mei 2002.