ECLI:NL:HR:2002:AE2254
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J. Zuurmond
- F.W.G.M. van Brunschot
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- Rechtspraak.nl
Cassatie over aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen met betrekking tot dividenden uit aanmerkelijk belang
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X te Z (Engeland) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 12 januari 2001, nr. P 99/3707, betreffende een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1997. De aanslag is opgelegd naar een belastbaar inkomen van ƒ 80.359.253, waarvan ƒ 80.000.000 is belast naar een tarief van 25%. Na bezwaar is de aanslag door de Inspecteur gehandhaafd, waarna belanghebbende in beroep ging bij het Hof. Het Hof verklaarde het beroep ongegrond, waarop belanghebbende cassatie instelde.
De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat het Hof terecht heeft geoordeeld dat dividenden, zoals in deze zaak, onder de term 'welke inkomsten dan ook' vallen zoals bedoeld in artikel 27, lid 1, van het belastingverdrag tussen Nederland en het Verenigd Koninkrijk. De Hoge Raad oordeelt dat er geen onderscheid gemaakt hoeft te worden tussen dividenden uit aandelen die een aanmerkelijk belang vormen en andere dividenden. De term 'voordelen' in de Nederlandse wetgeving heeft enkel betekenis voor de wijze van belastingheffing en niet voor de toepassing van het verdrag.
De Hoge Raad heeft het beroep ongegrond verklaard en geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. Dit arrest is gewezen door de vice-president G.J. Zuurmond als voorzitter, en de raadsheren F.W.G.M. van Brunschot, D.G. van Vliet, P. Lourens en C.B. Bavinck, en is openbaar uitgesproken op 3 mei 2002.