ECLI:NL:HR:2002:AE2122
Hoge Raad
- Cassatie
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- H.A.M. Aaftink
- O. de Savornin Lohman
- Rechtspraak.nl
Ontbinding huurovereenkomst en cassatieprocedure
In deze zaak heeft de Stichting Mitros, verweerster in cassatie, op 7 september 1998 eiser tot cassatie, hierna te noemen [eiser], gedagvaard voor de Kantonrechter te Utrecht. Mitros vorderde de ontbinding van de huurovereenkomst met betrekking tot een garage aan de Minister Talmastraat 363 te Utrecht, met onmiddellijke ingang. De Kantonrechter heeft op 12 mei 1999 de huurovereenkomst ontbonden. [Eiser] heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij de Rechtbank te Utrecht, die op 12 juli 2000 het vonnis van de Kantonrechter heeft bekrachtigd en de vordering van [eiser] heeft afgewezen. Tegen dit vonnis heeft [eiser] cassatie ingesteld.
In de cassatieprocedure heeft Mitros geconcludeerd tot verwerping van het beroep, waarbij de zaak is toegelicht door haar advocaat en door mr. E.M. van Boven, advocaat bij de Hoge Raad. De Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en [eiser] veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 286,88 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris.
De Hoge Raad heeft in zijn arrest op 14 juni 2002 geoordeeld dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie kunnen leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.