ECLI:NL:HR:2002:AE1969
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J. Zuurmond
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van naheffingsaanslag omzetbelasting en verhoging door de Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een naheffingsaanslag in de omzetbelasting die aan belanghebbende is opgelegd over het tijdvak van 1 januari 1997 tot en met 31 maart 1997. De naheffingsaanslag bedroeg f 65.625 aan enkelvoudige belasting, met een verhoging van honderd procent. Na bezwaar tegen deze aanslag heeft de Inspecteur de naheffingsaanslag en de verhoging gehandhaafd. Belanghebbende heeft hiertegen beroep ingesteld bij het Hof, dat de uitspraak van de Inspecteur heeft vernietigd en de naheffingsaanslag heeft verminderd tot f 65.625 aan enkelvoudige belasting en f 8203 als verhoging. Deze uitspraak van het Hof is aan het arrest gehecht.
Belanghebbende heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Hof. De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat het Hof de na te heffen omzetbelasting heeft gesteld op 17,5% van het totale bedrag dat ter zake van de leveringen in rekening is gebracht, exclusief omzetbelasting. De Hoge Raad oordeelt dat de naheffingsaanslag dient te worden vastgesteld op 17,5/117,5 van f 375.000, wat resulteert in een naheffingsaanslag van f 55.851. De verhoging is door het Hof vastgesteld op f 6981, maar de Hoge Raad oordeelt dat deze verhoging niet in stand kan blijven.
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie gegrond, vernietigt de uitspraak van het Hof, behoudens de beslissingen omtrent het griffierecht en de proceskosten, en vermindert de naheffingsaanslag tot een bedrag van € 25.344,08 aan enkelvoudige belasting en € 3157,84 als verhoging. Tevens wordt de Staatssecretaris van Financiën veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten aan de zijde van belanghebbende. Dit arrest is gewezen door de vice-president G.J. Zuurmond als voorzitter, en de raadsheren D.G. van Vliet en P. Lourens, en is openbaar uitgesproken op 26 april 2002.