ECLI:NL:HR:2002:AE1965
Hoge Raad
- Cassatie
- E. Korthals Altes
- P.J. van Amersfoort
- J.W. van den Berge
- Rechtspraak.nl
Cassatie over invorderingsvrijstelling bij inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Leeuwarden. De zaak betreft een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1998, waarbij aan de belanghebbende een belastbaar inkomen van f 43.536 was opgelegd. Na bezwaar tegen deze aanslag, handhaafde de Inspecteur de aanslag, waarop de belanghebbende in beroep ging bij het Hof. Het Hof vernietigde de uitspraak van de Inspecteur en verlaagde de aanslag naar f 610 door toepassing van de invorderingsvrijstelling van artikel 65 van de Wet op de inkomstenbelasting 1964.
De Hoge Raad heeft in cassatie vastgesteld dat het inkomen van de belanghebbende in 1998 bestond uit inkomsten uit arbeid bij vier werkgevers en een uitkering van het LISV, met een totaal van f 47.515. De verschuldigde inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen bedroeg f 9709, terwijl de ingehouden loonbelasting f 8909 was. De Hoge Raad heeft de toepassing van de invorderingsvrijstelling beoordeeld en geconcludeerd dat het vrij te stellen bedrag nihil is, omdat de belanghebbende uitsluitend aan inhouding van loonbelasting onderworpen inkomsten heeft genoten. De Hoge Raad verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van het Hof, behoudens de beslissing omtrent het griffierecht, en bevestigt de uitspraak van de Inspecteur.
De Hoge Raad benadrukt dat de invorderingsvrijstelling uitsluitend van toepassing is bij problemen met de betaling van op aanslag verschuldigde belasting en premie voor de volksverzekeringen, en niet op reeds ingehouden belasting en premie. Aangezien het vrij te stellen bedrag in dit geval nihil is, kan de Hoge Raad de zaak afdoen zonder verdere proceskostenveroordeling. Dit arrest is openbaar uitgesproken op 26 april 2002.