ECLI:NL:HR:2002:AE1939
Hoge Raad
- Cassatie
- C.H.M. Jansen
- J.B. Fleers
- P.C. Kop
- A. Hammerstein
- Rechtspraak.nl
Cassatie van een vordering tot betaling door Scanex aan eiser
In deze zaak heeft Scanex B.V. eiser tot cassatie gedagvaard voor de Kantonrechter te Rotterdam, waarbij zij vorderde dat eiser zou worden veroordeeld tot betaling van een bedrag van ƒ 5.412,93, vermeerderd met wettelijke rente. Eiser heeft de vordering bestreden, waarna de Kantonrechter een inlichtingencomparitie heeft gelast en Scanex bewijslevering heeft opgedragen. Eiser heeft hoger beroep ingesteld tegen het tussenvonnis van de Kantonrechter, waarop Scanex incidenteel appel heeft ingesteld. De Rechtbank te Rotterdam heeft op 31 mei 2001 het vonnis van de Kantonrechter vernietigd en de vordering van Scanex toegewezen. Eiser heeft vervolgens beroep in cassatie ingesteld tegen dit vonnis. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en eiser in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld. De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekte tot verwerping van het beroep, en de advocaat van eiser heeft hierop gereageerd. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten in het middel niet tot cassatie konden leiden, en dat verdere motivering niet nodig was, gezien artikel 81 RO. Het arrest is openbaar uitgesproken op 26 april 2002.