ECLI:NL:HR:2002:AE1537

Hoge Raad

Datum uitspraak
28 juni 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
C00/297HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • P. Neleman
  • C.H.M. Jansen
  • J.B. Fleers
  • A.G. Pos
  • P.C. Kop
  • A. Hammerstein
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over vorderingen tot schadevergoeding en kostenvergoeding in civiele procedure

In deze zaak hebben eisers tot cassatie, [eiser 1] en [eiser 2], een rechtszaak aangespannen tegen verweerders in cassatie, waaronder [verweerster 1] en EERSTE EURO-GRAAN B.V., met betrekking tot vorderingen tot schadevergoeding en kostenvergoeding. De eisers hebben de verweerders gedagvaard voor de Rechtbank te Groningen op 24 november 1992, waarbij zij onder andere vroegen om betaling van een bedrag van ƒ 50.166,18 en ƒ 78.253,55, alsook vergoeding van advocaat- en expertisekosten. De Rechtbank heeft op 11 juni 1999 de vorderingen afgewezen, waarna eisers hoger beroep hebben ingesteld bij het Gerechtshof te Leeuwarden. Het Hof heeft op 7 juni 2000 het vonnis van de Rechtbank bekrachtigd. Tegen deze beslissing hebben eisers cassatie ingesteld.

De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en geconcludeerd dat de klachten van eisers niet tot cassatie kunnen leiden. De Procureur-Generaal heeft ook geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en eisers veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 4.314,18 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris. Dit arrest is gewezen door vice-president P. Neleman en de raadsheren C.H.M. Jansen, J.B. Fleers, A.G. Pos en P.C. Kop, en openbaar uitgesproken door raadsheer A. Hammerstein op 28 juni 2002.

Uitspraak

28 juni 2002
Eerste Kamer
Nr. C00/297HR
WS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
1. [Eiser 1], wonende te [woonplaats],
2. [Eiser 2], wonende te Hong Kong,
EISERS tot cassatie,
advocaat: mr. R.S. Meijer,
t e g e n
1. [Verweerster 1], voorheen geheten [A] B.V., gevestigd te [vestigingsplaats],
2. EERSTE EURO-GRAAN B.V., gevestigd te Groningen,
3. [Verweerder 3], wonende te [woonplaats],
VERWEERDERS in cassatie,
advocaat: mr. P.S. Kamminga.
1. Het geding in feitelijke instanties
Eisers tot cassatie - verder te noemen: [eiser] c.s. - hebben bij exploit van 24 november 1992 verweerders in cassatie - verder te noemen: [verweerder] c.s. - gedagvaard voor de Rechtbank te Groningen en na wijziging van eis gevorderd bij vonnis, voorzover rechtens mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
1. [verweerder] c.s. te veroordelen om aan [eiser] c.s. te betalen (a) een bedrag van ƒ 50.166,18 (incl. O.B.) en (b) een bedrag van ƒ 78.253,55 (incl. O.B.) met de wettelijke rente daarover met ingang van 11 november 1992;
2. [verweerder] c.s. te veroordelen om aan [eiser] c.s. aan kosten van de advocaten alsmede advies- en expertisekosten te betalen een bedrag van ƒ 455.425,58 inclusief wettelijke rente vanaf 27 november 1992;
3. voor recht te verklaren dat [verweerder] c.s. - zowel gezamenlijk als ieder afzonderlijk - schadeplichtig zijn jegens [eiser] c.s. terzake van de schade die [eiser] c.s. hebben geleden door onder meer de - destijds ten onrechte - gelegde beslagen op zo goed als alle vermogensbestanddelen van zowel [eiser] in privé als op de bedrijfmiddelen en bankrekeningen van [B] B.V. te [vestigingsplaats].
[Verweerder] c.s. hebben de vorderingen bestreden.
De Rechtbank heeft bij vonnis van 11 juni 1999 de vorderingen afgewezen.
Tegen dit vonnis hebben [eiser] c.s. hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te Leeuwarden.
Bij arrest van 7 juni 2000 heeft het Hof het vonnis van de Rechtbank bekrachtigd.
Het arrest van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het Hof hebben [eiser] c.s. beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[Verweerder] c.s. hebben geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Procureur-Generaal strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep:
veroordeelt [eiser] c.s. in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] c.s. begroot op € 4.314,18 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president P. Neleman als voorzitter, en de raadsheren C.H.M. Jansen, J.B. Fleers, A.G. Pos en P.C. Kop, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A. Hammerstein op 28 juni 2002.