ECLI:NL:HR:2002:AE1536
Hoge Raad
- Cassatie
- R. Herrmann
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- H.A.M. Aaftink
- D.H. Beukenhorst
- A. Hammerstein
- O. de Savornin Lohman
- Rechtspraak.nl
Verzekeringsgeschil over eigen risico en vervangingskostenclausule in aansprakelijkheidsverzekering
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 14 juni 2002 uitspraak gedaan in een geschil tussen Royal Nederland Schadeverzekering N.V. en een verweerster, die als hoofdaannemer betrokken was bij de bouw van appartementen. De verweerster had Royal Nederland gedagvaard in verband met schade die was ontstaan door een brand, veroorzaakt door een ondeugdelijke open haard. De verweerster vorderde onder andere dat het eigen risico voor de schade niet ƒ 250.000,-- maar ƒ 20.000,-- zou zijn. De Rechtbank te 's-Gravenhage had in een eerder vonnis geoordeeld dat het eigen risico inderdaad ƒ 20.000,-- bedroeg en had Royal Nederland veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding aan de verweerster. Royal Nederland ging in hoger beroep, maar het Gerechtshof bevestigde in grote lijnen het vonnis van de Rechtbank, met uitzondering van enkele onderdelen die werden vernietigd.
Royal Nederland stelde vervolgens cassatie in, waarbij de kern van het geschil draaide om de uitleg van de vervangingskostenclausule in de aansprakelijkheidsverzekering. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof de vervangingskostenclausule correct had uitgelegd en dat de kosten van het vernieuwen van de open haard en het schoorsteenkanaal van dekking waren uitgesloten. De Hoge Raad bevestigde dat de maatstaven van redelijkheid en billijkheid meebrachten dat slechts de kosten van het vernieuwen van de open haard van dekking waren uitgesloten. De Hoge Raad verwierp het beroep van Royal Nederland en veroordeelde hen in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de verweerster waren begroot op € 1.078,73 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris.