ECLI:NL:HR:2002:AE1512
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- W.A.M. van Schendel
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen veroordeling voor deelname aan een organisatie die zich bezighoudt met drugshandel
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage, waarbij de verdachte is veroordeeld tot twaalf jaren gevangenisstraf voor zijn betrokkenheid bij een organisatie die zich bezighoudt met de invoer van cocaïne. De verdachte, geboren in Suriname, was ten tijde van de uitspraak gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting 'De Schie' te Rotterdam. Het beroep in cassatie is ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. B.J. Tieman, die middelen van cassatie heeft voorgesteld. De plaatsvervangend Procureur-Generaal Fokkens heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad heeft de klachten van de verdediging beoordeeld, waarbij de eerste klacht betrekking had op de dagvaarding van 6 september 1999, die volgens de verdediging een ontoelaatbare inhaaldagvaarding zou zijn. De Hoge Raad oordeelt dat de dagvaarding van 2 juni 1999 een voorlopig karakter heeft en dat de verdachte hieraan niet het gerechtvaardigd vertrouwen kan ontlenen dat hij niet afzonderlijk zou worden vervolgd voor andere feiten. De tweede klacht betreft de niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie, omdat de verdachte niet tijdig was geïnformeerd over de feiten waarvoor hij werd vervolgd. De Hoge Raad oordeelt dat de politie in deze zaak correct heeft gehandeld en dat er geen rechtsregel is geschonden.
Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het beroep, omdat de middelen niet tot cassatie kunnen leiden. De uitspraak van het Gerechtshof wordt bevestigd, en de verdachte blijft veroordeeld tot twaalf jaren gevangenisstraf.