ECLI:NL:HR:2002:AE1321
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- J.P. Balkema
- W.A.M. van Schendel
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen arrest Gerechtshof Arnhem inzake strafzaak verdachte met betrekking tot sociale verzekeringswetgeving en belastingwetgeving
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem, dat op 22 december 2000 uitspraak deed in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van meerdere strafbare feiten, waaronder het niet nakomen van verplichtingen onder de Coördinatiewet sociale verzekering en valsheid in geschrift. De verdachte, geboren in 1949, werd ter zake van deze feiten veroordeeld tot een gevangenisstraf van twaalf maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. E. Th. Hummels, stelde middelen van cassatie voor, waarop de Advocaat-Generaal Machielse concludeerde tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad oordeelde dat de bestreden uitspraak van het Hof vernietigd moest worden, maar uitsluitend voor zover daarin een wettelijk voorschrift werd vermeld dat niet correct was. De Hoge Raad stelde vast dat het Hof ten onrechte art. 140 Sr had vermeld zonder de oude versie van dit artikel te vermelden, hetgeen noodzakelijk was gezien de tijdsperiode waarin de feiten zich hadden afgespeeld. De Hoge Raad concludeerde dat de middelen van de verdediging niet tot cassatie konden leiden, maar dat er wel een ambtshalve grond was om de uitspraak te vernietigen.
De Hoge Raad heeft de zaak in zoverre vernietigd en de juiste wettelijke bepalingen vermeld. De uitspraak van de Hoge Raad is gedaan op 14 mei 2002, waarbij de vice-president en twee raadsheren aanwezig waren. De zaak illustreert de toepassing van overgangsrecht en de noodzaak om de juiste wettelijke bepalingen te vermelden in strafzaken.