ECLI:NL:HR:2002:AE1287
Hoge Raad
- Cassatie
- W.J.M. Davids
- A.J.A. van Dorst
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen veroordeling voor medeplegen van moord en vrijheidsberoving
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage, waarin de verdachte is veroordeeld voor medeplegen van moord en medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven. De Hoge Raad heeft op 21 mei 2002 uitspraak gedaan in deze zaak, met zaaknummer 02221/01. De verdachte, geboren in 1958 en ten tijde van de uitspraak gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting voor Vrouwen, heeft het beroep ingesteld via haar advocaten, mr. J. Goudswaard en mr. M.E. de Meijer.
De Advocaat-Generaal heeft geconcludeerd dat het beroep verworpen moet worden. De verdediging heeft in hoger beroep verweren gevoerd die betrekking hebben op de rechtmatigheid van het gerechtelijk vooronderzoek en de bewijsuitsluiting van verklaringen van de verdachte. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat het Hof de verweren niet onbegrijpelijk heeft opgevat en dat er geen onherstelbare verzuimen zijn geconstateerd die tot cassatie zouden kunnen leiden.
De Hoge Raad heeft de middelen van de verdediging beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. De uitspraak van het Hof is in stand gehouden, en de Hoge Raad heeft het beroep verworpen. Dit arrest is gewezen door de vice-president en twee raadsheren, en is gepubliceerd op de website van de Rechtspraak.