ECLI:NL:HR:2002:AE0742

Hoge Raad

Datum uitspraak
31 mei 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
R01/002HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • R. Herrmann
  • H.A.M. Aaftink
  • D.H. Beukenhorst
  • A. Hammerstein
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba

In deze zaak heeft eiser tot cassatie, wonende in de Nederlandse Antillen, verweersters in cassatie, waaronder ENNIA CARIBE SCHADE N.V., hoofdelijk aangesproken voor een bedrag van NAfl. 4.845,-- vermeerderd met wettelijke rente. Het verzoekschrift werd op 4 februari 1999 ingediend bij het Gerecht in Eerste Aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Curaçao. Het Gerecht heeft de vordering op 24 januari 2000 afgewezen, waarna eiser hoger beroep instelde bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba. Het Hof bevestigde op 3 oktober 2000 het vonnis van het Gerecht, waarop eiser cassatie heeft ingesteld. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld, waarbij de Advocaat-Generaal L. Strikwerda concludeerde tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft op 31 mei 2002 het beroep verworpen en eiser in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, begroot op nihil. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten in de middelen niet tot cassatie konden leiden en dat nadere motivering niet nodig was, gezien artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie.

Uitspraak

31 mei 2002
Eerste Kamer
Rek. nr. R01/002HR
AP
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiser], wonende [te woonplaats], Nederlandse Antillen,
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. H.J.W.Alt,
t e g e n
1. [Verweerster 1], wonende [te woonplaats], Nederlandse Antillen,
2. ENNIA CARIBE SCHADE N.V., gevestigd te Curaçao, Nederlandse Antillen,
VERWEERSTERS in cassatie,
niet verschenen.
1. Het geding in feitelijke instanties
Met een op 4 februari 1999 ter griffie van het Gerecht in Eerste Aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Curaçao, (hierna: het Gerecht) ingekomen verzoekschrift heeft eiser tot cassatie - verder te noemen: [eiser] - zich gewend tot dat gerecht en gevorderd verweersters in cassatie - verder te noemen: [verweerster] c.s. hoofdelijk te veroordelen - des de een betalende de ander zal zijn bevrijd - om aan [eiser] te betalen de somma van NAfl. 4.845,-- vermeerderd met de wettelijke rente tot de dag der algehele voldoening.
[Verweerster] c.s. hebben de vordering bestreden.
Het Gerecht heeft bij vonnis van 24 januari 2000 de vordering afgewezen.
Tegen dit vonnis heeft [eiser] hoger beroep ingesteld bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba (hierna: het Hof).
Bij vonnis van 3 oktober 2000 heeft het Hof het vonnis waarvan beroep bevestigd.
Het vonnis van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het vonnis van het Hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[Verweerster] c.s. hebben geen verweerschrift ingediend.
De zaak is voor [eiser] toegelicht door zijn advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda strekt tot verwerping van het beroep met toepassing van art. 81 RO.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerster] c.s. begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de vice-president R. Herrmann als voorzitter en de raadsheren H.A.M. Aaftink en D.H Beukenhorst, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A. Hammerstein op 31 mei 2002.