ECLI:NL:HR:2002:AE0742
Hoge Raad
- Cassatie
- R. Herrmann
- H.A.M. Aaftink
- D.H. Beukenhorst
- A. Hammerstein
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba
In deze zaak heeft eiser tot cassatie, wonende in de Nederlandse Antillen, verweersters in cassatie, waaronder ENNIA CARIBE SCHADE N.V., hoofdelijk aangesproken voor een bedrag van NAfl. 4.845,-- vermeerderd met wettelijke rente. Het verzoekschrift werd op 4 februari 1999 ingediend bij het Gerecht in Eerste Aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Curaçao. Het Gerecht heeft de vordering op 24 januari 2000 afgewezen, waarna eiser hoger beroep instelde bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba. Het Hof bevestigde op 3 oktober 2000 het vonnis van het Gerecht, waarop eiser cassatie heeft ingesteld. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld, waarbij de Advocaat-Generaal L. Strikwerda concludeerde tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft op 31 mei 2002 het beroep verworpen en eiser in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, begroot op nihil. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten in de middelen niet tot cassatie konden leiden en dat nadere motivering niet nodig was, gezien artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie.