ECLI:NL:HR:2002:AE0645
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Neleman
- J.B. Fleers
- H.A.M. Aaftink
- A.G. Pos
- A. Hammerstein
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van het vonnis van de Rechtbank Utrecht inzake onregelmatige en kennelijk onredelijke beëindiging van de arbeidsovereenkomst
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 7 juni 2002 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen [eiser] en Connexxion Openbaar Vervoer N.V. [Eiser] had eerder een vordering ingesteld tegen zijn voormalige werkgever, Midnet Groep N.V., die de rechtsvoorgangster van Connexxion is, na zijn ontslag op staande voet op 23 december 1997. [Eiser] vorderde schadevergoeding op grond van onregelmatige beëindiging van de arbeidsovereenkomst en kennelijk onredelijke beëindiging, zoals geregeld in de artikelen 7:680 en 7:681 van het Burgerlijk Wetboek. De Kantonrechter had [eiser] in eerste instantie niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering, waarna [eiser] hoger beroep instelde bij de Rechtbank te Utrecht. De Rechtbank bekrachtigde het vonnis van de Kantonrechter, maar oordeelde dat er bijzondere omstandigheden waren die in de weg stonden aan de vordering van [eiser].
De Hoge Raad heeft in zijn arrest geoordeeld dat de Rechtbank ten onrechte heeft aangenomen dat de omstandigheid dat er al twee rechterlijke uitspraken waren gedaan, een bijzondere omstandigheid opleverde die de vordering van [eiser] zou uitsluiten. De Hoge Raad benadrukte dat de werknemer, ondanks eerdere uitspraken, zich alsnog kan beroepen op onregelmatige of kennelijk onredelijke beëindiging van de arbeidsovereenkomst. De Hoge Raad heeft het vonnis van de Rechtbank vernietigd en de zaak verwezen naar het Gerechtshof te Amsterdam voor verdere behandeling. Tevens is Connexxion veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie.