ECLI:NL:HR:2002:AE0644
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Neleman
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- J.B. Fleers
- A.G. Pos
- P.C. Kop
- Rechtspraak.nl
Cassatie over recht op suppletie bij arbeidsongeschiktheid en CAO-bepalingen
In deze zaak heeft eiseres, werkzaam als vleesbewerkster bij J.B. Vlees B.V., haar werkgever gedagvaard voor de Kantonrechter te Almelo wegens achterstallig loon en een aanvulling op haar WAO-uitkering. Eiseres vorderde een bedrag van ƒ 20.183,80 ter zake van achterstallig loon en een aanvulling van 30% op haar WAO-uitkering, conform artikel 39 van de CAO voor de Vleesgroothandel. De Kantonrechter wees de vordering af, waarna eiseres in hoger beroep ging bij de Rechtbank te Almelo. De Rechtbank vernietigde het vonnis van de Kantonrechter en kende eiseres gedeeltelijk gelijk, maar J.B. Vlees B.V. ging in cassatie tegen dit vonnis.
De Hoge Raad oordeelde dat de Rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat de CAO-bepalingen niet van toepassing waren in de tussenliggende periodes van de arbeidsongeschiktheid van eiseres. De Hoge Raad benadrukte dat de leer van een eerder arrest, waarin werd geoordeeld dat een werknemer recht heeft op suppletie, ook van toepassing is in situaties waarin de algemeen verbindendverklaring van de CAO kort na de arbeidsongeschiktheid plaatsvond. De Hoge Raad vernietigde het vonnis van de Rechtbank en verwees de zaak naar het Gerechtshof te Arnhem voor verdere behandeling.
De Hoge Raad oordeelde verder dat de Rechtbank onjuist had geoordeeld over de toekenning van de inconveniëntentoeslag in de berekening van de suppletie. De Hoge Raad concludeerde dat de toeslag niet relevant was voor de vraag of eiseres recht had op de suppletie, en dat de berekening van het loon voor de suppletie correct moest worden uitgevoerd. De Hoge Raad heeft J.B. Vlees B.V. in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld.