ECLI:NL:HR:2002:AE0632
Hoge Raad
- Cassatie
- R. Herrmann
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- J.B. Fleers
- A. Hammerstein
- P.C. Kop
- Rechtspraak.nl
Toepasselijkheid van het Schots recht op arbeidsovereenkomst van een offshore werknemer
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 31 mei 2002 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen Universal Services, een cateringbedrijf, en een voormalige werknemer, aangeduid als [verweerster]. De werknemer had Universal gedagvaard voor de Kantonrechter te Alkmaar, waarbij zij vorderingen deed voor achterstallig loon, vakantiebijslag en een uitkering voor niet-genoten vakantiedagen. Universal voerde als verweer aan dat de arbeidsovereenkomst onder Schots recht viel, maar de Kantonrechter verwierp dit verweer en oordeelde dat de werknemer haar arbeid gewoonlijk in Nederland had verricht, waardoor Nederlands recht van toepassing was.
De Rechtbank te Alkmaar bekrachtigde het tussenvonnis van de Kantonrechter en oordeelde dat de werknemer, met uitzondering van een bepaalde periode, haar werkzaamheden in Nederland had verricht. Universal ging in cassatie, waarbij de Hoge Raad de vraag behandelde of de rechtskeuze voor Schots recht geldig was. De Hoge Raad oordeelde dat de Kantonrechter terecht had geoordeeld dat de werknemer bescherming genoot onder de dwingende bepalingen van het Nederlands recht, ondanks de rechtskeuze voor Schots recht in de arbeidsovereenkomst.
De Hoge Raad verwierp het beroep van Universal en veroordeelde hen in de kosten van het geding in cassatie. Dit arrest benadrukt de bescherming van werknemers onder Nederlands recht, zelfs wanneer partijen een andere rechtskeuze maken in hun arbeidsovereenkomst. De uitspraak is van belang voor de toepassing van internationaal privaatrecht in arbeidsrelaties, vooral in de offshore sector.