ECLI:NL:HR:2002:AE0575
Hoge Raad
- Herziening
- W.J.M. Davids
- G.J.M. Corstens
- A.J.A. van Dorst
- Rechtspraak.nl
Herziening van een vonnis inzake winkeldiefstal en hoger beroep
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 februari 2002 uitspraak gedaan over een aanvraag tot herziening van een eerder vonnis van de Politierechter in de Arrondissementsrechtbank te Breda, dat op 14 juli 1997 was uitgesproken. De aanvraagster, geboren in Frans Guyana, was veroordeeld voor winkeldiefstal gepleegd op 7 mei 1997 in Tilburg. Na haar veroordeling heeft zij hoger beroep ingesteld, maar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch heeft haar niet-ontvankelijk verklaard omdat het hoger beroep niet tijdig was ingesteld. De aanvraagster heeft vervolgens een herziening aangevraagd, waarbij zij aanvoerde dat zij ten tijde van de diefstal gedetineerd was in Antwerpen en dat dit niet was meegenomen in de eerdere rechtszaken.
De Hoge Raad heeft de aanvraag tot herziening beoordeeld en vastgesteld dat het Gerechtshof uitvoerig had onderzocht of de aanvraagster de dader was van de winkeldiefstal. De verklaringen van de betrokken verbalisanten, waaronder brigadier J.H. van Kemenade, werden in de beoordeling meegenomen. De Hoge Raad oordeelde dat de aanvraagster niet had aangetoond dat er nieuwe feiten of omstandigheden waren die een vrijspraak of andere uitspraak rechtvaardigden. De enkele overgelegde fotokopie van een attest van gevangenschap was niet voldoende om te concluderen dat het onderzoek anders zou zijn verlopen.
Uiteindelijk verklaarde de Hoge Raad de aanvraag niet-ontvankelijk voor zover deze betrekking had op het arrest van het Gerechtshof en wees de aanvraag tot herziening af met betrekking tot het vonnis van de Politierechter. De uitspraak benadrukt het belang van tijdige rechtsgang en de noodzaak van substantiële nieuwe feiten voor herziening van een vonnis.