ECLI:NL:HR:2002:AE0466
Hoge Raad
- Cassatie
- E. Korthals Altes
- L. Monné
- P.J. van Amersfoort
- J.W. van den Berge
- A.R. Leemreis
- Rechtspraak.nl
Belastingaanslag en indeling in tariefgroep bij inkomstenbelasting voor ambtenaren van de Europese Gemeenschappen
In deze zaak gaat het om een belastingaanslag die aan belanghebbende is opgelegd voor het jaar 1995, waarbij de Inspecteur een belastbaar inkomen van ƒ 48.850 en een belastingvrije som van ƒ 6.074 (tariefgroep 2) heeft vastgesteld. Na bezwaar van belanghebbende heeft het Hof de aanslag verminderd tot een belastbaar inkomen van ƒ 48.850 en een belastingvrije som van ƒ 12.148 (tariefgroep 3). De Staatssecretaris van Financiën heeft hiertegen cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de indeling in tariefgroep 3 niet correct was, omdat de echtgenoot van belanghebbende, die als ambtenaar bij de Europese Gemeenschappen werkte, een inkomen had dat hoger was dan de basisaftrek. De Hoge Raad heeft de uitspraak van het Hof vernietigd en de uitspraak van de Inspecteur bevestigd.
De Hoge Raad heeft in zijn overwegingen verwezen naar de artikelen 13 en 14 van het Protocol betreffende de Voorrechten en Immuniteiten van de Europese Gemeenschappen, en naar relevante jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen. De Hoge Raad oordeelde dat artikel 13 van het Protocol niet vereist dat het inkomen van de echtgenoot van belanghebbende buiten beschouwing wordt gelaten voor de toepassing van de Nederlandse belastingwetgeving. Dit betekent dat de belastingplichtige, in dit geval belanghebbende, niet in aanmerking komt voor de overdracht van de basisaftrek, omdat de echtgenoot een inkomen heeft dat hoger is dan de basisaftrek.
De Hoge Raad heeft de middelen van belanghebbende verworpen en de uitspraak van het Hof vernietigd, behoudens de beslissingen omtrent het griffierecht en de proceskosten. De Hoge Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. Dit arrest is gewezen door de vice-president E. Korthals Altes als voorzitter, en de raadsheren L. Monné, P.J. van Amersfoort, J.W. van den Berge en A.R. Leemreis, en is openbaar uitgesproken op 27 september 2002.