ECLI:NL:HR:2002:AE0155
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Neleman
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- H.A.M. Aaftink
- O. de Savornin Lohman
- A. Hammerstein
- Rechtspraak.nl
Vergoeding van schade door bodemverontreiniging en ongerechtvaardigde verrijking
In deze zaak heeft de Staat der Nederlanden, vertegenwoordigd door het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu, een vordering ingesteld tegen de erfgenamen van [erflater] voor de vergoeding van kosten die zijn gemaakt in verband met de sanering van een verontreinigd perceel grond. De vordering betrof een totaalbedrag van ƒ 348.396,--, bestaande uit ƒ 345.000,-- voor de waardevermeerdering van het terrein na sanering en ƒ 3.396,-- voor taxatiekosten. De Rechtbank te Amsterdam heeft de vordering in eerste instantie afgewezen, omdat deze volgens de rechtbank was verjaard. De Staat heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, dat de vordering alsnog toewijsde. De erfgenamen van [erflater] hebben vervolgens cassatie ingesteld bij de Hoge Raad.
De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 15 maart 2002 geoordeeld dat de vordering van de Staat niet was verjaard, omdat de verjaringstermijn was gestuit door een brief van de Staat. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de Staat ten tijde van de sanering bekend was met de verontreiniging en de eigenaar van het terrein, [erflater]. De Hoge Raad heeft verder geoordeeld dat de vordering van de Staat op basis van ongerechtvaardigde verrijking gegrond was, omdat [erflater] door de sanering was verrijkt met een bedrag van ƒ 345.000,--. De Hoge Raad heeft de eerdere uitspraak van het Gerechtshof bevestigd en de erfgenamen van [erflater] veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie.
Dit arrest is van belang voor de toepassing van de Wet bodembescherming en de regels omtrent ongerechtvaardigde verrijking. Het bevestigt dat de verjaringstermijn voor vorderingen op basis van schade door bodemverontreiniging kan worden gestuit en dat de kosten van sanering kunnen worden verhaald op de veroorzaker van de verontreiniging, zelfs als deze niet onrechtmatig heeft gehandeld. De uitspraak biedt ook inzicht in de interpretatie van relevante artikelen uit het Burgerlijk Wetboek en de Wet bodembescherming.