ECLI:NL:HR:2002:AD9962
Hoge Raad
- Cassatie
- W.J.M. Davids
- F.H. Koster
- G.J.M. Corstens
- J.P. Balkema
- A.J.A. van Dorst
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen vrijspraak van levensberoving met betrekking tot verdachte en mededader
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een vrijspraak van de verdachte in een levensberovingzaak. De Hoge Raad behandelt het beroep dat is ingesteld door de Advocaat-Generaal bij het Hof tegen een arrest van het Gerechtshof te Leeuwarden. De verdachte, geboren in 1955, werd beschuldigd van het opzettelijk en met voorbedachten rade doden van een slachtoffer, waarbij hij samen met een mededader zou hebben gehandeld. Het Hof had echter geoordeeld dat niet kon worden vastgesteld of het slachtoffer nog leefde op het moment dat de verdachte de fatale steken toebracht. De Hoge Raad oordeelt dat het Hof een te beperkte opvatting heeft gehanteerd over het begrip medeplegen en dat de vrijspraak niet kan standhouden. De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het Hof en verwijst de zaak terug naar het Gerechtshof te Arnhem voor een nieuwe behandeling. De zaak benadrukt de noodzaak om de samenwerking tussen de verdachte en de mededader in het licht van de tenlastelegging te beoordelen, en dat de omstandigheden waaronder de steken zijn toegebracht cruciaal zijn voor de beoordeling van de medeplegen.