ECLI:NL:HR:2002:AD9955
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- J.P. Balkema
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van een verstekvonnis wegens nietigheid van de dagvaarding in een strafzaak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 16 april 2002 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een bij verstek gewezen vonnis van de Kantonrechter te Hilversum. De verdachte was veroordeeld tot een geldboete van ƒ 660,-- voor het niet sluiten van een verzekering overeenkomstig de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen. Het beroep in cassatie was ingesteld door de verdachte, die geen middelen van cassatie had voorgesteld. De Advocaat-Generaal Jörg concludeerde dat de Hoge Raad de bestreden uitspraak zou vernietigen, behoudens het gedeelte waarin het vonnis van de Kantonrechter was vernietigd en de inleidende dagvaarding nietig zou worden verklaard.
De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de dagvaarding niet op de juiste wijze was betekend, omdat de verdachte op het opgegeven adres niet woonde of verbleef. De Kantonrechter had de betekening door middel van uitreiking aan de Griffier van de Rechtbank geldig geoordeeld, maar de Hoge Raad oordeelde dat er geen bewijs was dat de appèldagvaarding op de juiste wijze was betekend. De stukken gaven geen inzicht in de pogingen om de dagvaarding uit te reiken aan het door de verdachte opgegeven adres, wat leidde tot de conclusie dat de bestreden uitspraak niet in stand kon blijven.
De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak en verklaarde de dagvaarding in hoger beroep nietig. Dit arrest benadrukt het belang van een correcte betekening van dagvaardingen in strafzaken en de gevolgen van een onjuiste procedure voor de rechtsgeldigheid van een uitspraak.