ECLI:NL:HR:2002:AD9896
Hoge Raad
- Cassatie
- E. Korthals Altes
- D.H. Beukenhorst
- P.J. van Amersfoort
- Rechtspraak.nl
Cassatie van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente De Marne inzake onroerendezaakbelastingen
Op 8 maart 2002 heeft de Hoge Raad uitspraak gedaan in een cassatiezaak van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente De Marne (hierna: B en W) tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Leeuwarden van 20 oktober 2000. De zaak betreft de aanslagen in de onroerendezaakbelastingen voor het jaar 1995, opgelegd aan belanghebbende voor het genot krachtens zakelijk recht en het gebruik van de onroerende zaak aan de Strandweg 1 te Lauwersoog. De aanslagen waren vastgesteld op een heffingsgrondslag van ƒ 156.121.000, maar na bezwaar van belanghebbende heeft B en W deze aanslagen gehandhaafd.
Belanghebbende heeft vervolgens beroep ingesteld bij het Hof, dat de uitspraak van B en W heeft vernietigd en de aanslagen heeft verminderd tot een heffingsgrondslag van ƒ 97.000.000. B en W hebben hiertegen cassatie ingesteld. In het cassatieberoep zijn klachten geformuleerd over de waardering van de ongebouwde eigendommen door het Hof, waarbij het Hof rekening hield met gerealiseerde prijzen voor vergelijkbare grond in plaats van de uitgifteprijzen van de gemeente.
De Hoge Raad heeft geoordeeld dat het Hof vrij was in de keuze van de waarderingsmethode en dat de klachten falen. Het Hof heeft geen onjuist oordeel gegeven en zijn beslissing is niet inconsistent of onbegrijpelijk. De klachten die betrekking hebben op feiten en omstandigheden na de waardepeildatum zijn eveneens afgewezen wegens gebrek aan feitelijke grondslag. De Hoge Raad heeft het beroep ongegrond verklaard en geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. Tevens is er een griffierecht van ƒ 630 opgelegd aan B en W.