ECLI:NL:HR:2002:AD9705
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J. Zuurmond
- F.W.G.M. van Brunschot
- C.B. Bavinck
- Rechtspraak.nl
Belastingheffing van deelvisser op Belgische kotter en toepassing van belastingverdrag Nederland-België
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende, die in Nederland woont en als deelvisser werkzaam was op een onder Belgische vlag varende viskotter, eigendom van A N.V., een Belgische vennootschap. Voor het jaar 1996 is aan belanghebbende een aanslag in de inkomstenbelasting opgelegd op basis van een belastbaar inkomen van f 45.862, zonder vermindering ter voorkoming van dubbele belasting. Na bezwaar tegen deze aanslag, heeft de Inspecteur de aanslag gehandhaafd, waarna belanghebbende in beroep ging bij het Gerechtshof te Arnhem. Het Hof verklaarde het beroep ongegrond, waarop belanghebbende cassatie instelde.
De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat het Hof terecht heeft geoordeeld dat voor de toepassing van het belastingverdrag tussen Nederland en België, het begrip dienstbetrekking moet worden geïnterpreteerd volgens de Nederlandse belastingwetgeving. Het Hof concludeerde dat uit de feiten niet blijkt dat belanghebbende in het onderhavige jaar in dienstbetrekking werkzaam was bij A N.V. Dit oordeel werd door de Hoge Raad niet als onjuist beschouwd, en de klacht van belanghebbende faalde.
Daarnaast werd een subsidiaire klacht behandeld, waarin werd gesteld dat indien er winst uit onderneming zou zijn genoten, deze ten onrechte in Nederland belast zou zijn. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof ook in dit geval geen onjuiste rechtsopvatting had gehanteerd, en dat de stelling dat de maatschap in België gevestigd zou zijn, een feitelijke kwestie betreft die in cassatie niet kan worden onderzocht. De Hoge Raad concludeerde dat er geen termen aanwezig waren voor een veroordeling in de proceskosten en verklaarde het beroep ongegrond.