ECLI:NL:HR:2002:AD9616
Hoge Raad
- Cassatie
- G.G. van Erp Taalman Kip-Nieuwenkamp
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- A.G. Pos
- O. de Savornin Lohman
- P.C. Kop
- Rechtspraak.nl
Cassatie over vorderingen tot betaling en aandelenoverdracht in vastgoedontwikkeling
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 19 april 2002 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen Bouwfonds Vastgoedontwikkeling B.V. en [verweerder]. De zaak betreft een geschil over vorderingen tot betaling van ontwikkelingswinst en de overdracht van aandelen in BurgGolf Purmerend B.V. De verweerder had in 1992 een rechtszaak aangespannen tegen BurgGolf (Holding) B.V. en later tegen Bouwfonds, waarbij hij nakoming van een overeenkomst eiste die hij in 1987 met Bouwfonds had gesloten. De Rechtbank te Amsterdam heeft in eerdere vonnissen Bouwfonds veroordeeld tot betaling van bedragen aan verweerder, maar Bouwfonds heeft hoger beroep ingesteld. Het Gerechtshof te Amsterdam heeft de vonnissen van de Rechtbank bekrachtigd, maar Bouwfonds heeft cassatie ingesteld bij de Hoge Raad.
De Hoge Raad heeft in zijn uitspraak de ingangsdatum van de wettelijke rente vastgesteld op 18 september 1992, de datum waarop de vordering in rechte werd ingesteld. De Hoge Raad vernietigde het arrest van het Gerechtshof voor zover het betreft de wettelijke rente die was vastgesteld vanaf 1 juli 1989. De Hoge Raad oordeelde dat de wettelijke rente verschuldigd is vanaf de datum van de dagvaarding, en niet eerder. De Hoge Raad heeft de zaak verder afgedaan en de kosten van het geding in cassatie aan verweerder opgelegd. Dit arrest benadrukt het belang van de juiste peildatum voor de wettelijke rente in civiele procedures en de gevolgen van faillissement voor de verplichtingen van partijen.