ECLI:NL:HR:2002:AD9607
Hoge Raad
- Cassatie
- R. Herrmann
- D.H. Beukenhorst
- O. de Savornin Lohman
- A. Hammerstein
- Rechtspraak.nl
Cassatie over vorderingen in conventie en reconventie met betrekking tot wettelijke rente
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 24 mei 2002 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen [eiser] en [verweerder]. De zaak begon met een vordering van [verweerder] tegen [eiser] bij de Rechtbank te Leeuwarden, waarbij [verweerder] een bedrag van ƒ 15.000,-- vorderde. [Eiser] heeft de vordering bestreden en in reconventie een bedrag van ƒ 12.048,42 gevorderd. De Rechtbank heeft in een tussenvonnis bewijslevering opgedragen en uiteindelijk in een eindvonnis van 4 juni 1997 [eiser] veroordeeld tot betaling aan [verweerder].
[Verweerder] heeft hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te Leeuwarden, dat op 26 april 2000 het vonnis van de Rechtbank gedeeltelijk heeft vernietigd en de reconventionele vordering van [eiser] heeft afgewezen. Tegen dit arrest heeft [eiser] cassatie ingesteld, terwijl [verweerder] incidenteel cassatieberoep heeft ingesteld. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal L.A.D. Keus gevolgd, die in het principale beroep tot verwerping en in het incidentele beroep tot vernietiging en afdoening heeft geconcludeerd.
De Hoge Raad heeft in het principale beroep het beroep van [eiser] verworpen en hem in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld. In het incidentele beroep heeft de Hoge Raad het arrest van het Gerechtshof vernietigd voor zover het de wettelijke rente betreft en [eiser] veroordeeld tot betaling van de wettelijke rente over het toegewezen bedrag. De uitspraak van de Hoge Raad heeft belangrijke implicaties voor de toewijzing van wettelijke rente in zowel conventionele als reconventionele vorderingen.