ECLI:NL:HR:2002:AD9588
Hoge Raad
- Cassatie
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- H.A.M. Aaftink
- O. de Savornin Lohman
- A. Hammerstein
- Rechtspraak.nl
Cassatie van vorderingen tot schadevergoeding en ontbinding van samenwerkingsovereenkomst
In deze zaak hebben de eisers tot cassatie, Astroria B.V. en [eiser 2], verweerders in cassatie, [verweerster 1] en [verweerder 2], gedagvaard voor de Rechtbank te Groningen. De eisers vorderden onder andere een schadevergoeding van ƒ 37.500,-- en de vergoeding van autokosten tot een bedrag van ƒ 100.000,--. De verweerders hebben de vorderingen bestreden en in reconventie schadevergoeding gevorderd van ƒ 1.195.909,66, alsook ontbinding van de samenwerkingsovereenkomst van 31 oktober 1995. De Rechtbank heeft bij tussenvonnis van 10 juli 1998 de eisers toegelaten tot tegenbewijs van de toerekenbare tekortkoming. Dit tussenvonnis is door het Gerechtshof te Leeuwarden vernietigd, waarbij het Hof heeft bepaald dat [verweerder 2] het bewijs van de tekortkoming moet leveren. Het Hof heeft ook de datum van buitengerechtelijke ontbinding vastgesteld op 23 januari 1997 en de zaak terugverwezen naar de Rechtbank. Tegen dit arrest hebben de eisers cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en de eisers in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld. De conclusie van de Procureur-Generaal was dat het beroep moest worden verworpen, en de klachten in het middel konden niet tot cassatie leiden, zoals vastgesteld in artikel 81 RO.